Skip to main content

TTE verbindt
onder- en bovengrond

Alphen a/d Rijn - Integrale aanpak sanering NAF-terrein

Opdrachtgever: Omgevingsdienst Midden Holland
Uitvoering: TTE Consultants
Periode: 2020 - 2022
Expertisegebieden: Onderzoek en sanering
Werkzaamheden: Procesbegeleiding, begeleiden aanvullend onderzoek, scenariostudie, opstellen evaluatieverslagen landbodem- en waterbodemsanering, saneringsplan

De activiteiten van de Nederlandse Asfalt Fabriek (NAF) in Alphen a/d Rijn hebben geleid tot een omvangrijke bodemverontreiniging met teer- en olieachtige producten in zowel de landbodem als in de waterbodem van de Oude Rijn.

Het NAF-terrein is eind jaren ’80 aangekocht door de gemeente om er woningen te bouwen. In de periode 1999-2001 is de landbodem gedeeltelijk ontgraven, een schone leeflaag aangebracht en er is een damwandkuip aangebracht om de restverontreiniging te beheersen. Vervolgens is woningbouw gerealiseerd op de leeflaag.

In 2010 is de gemeente begonnen met een in-situ sanering van de restverontreiniging in de landbodem. De provincie heeft in 2017 de verontreiniging in de waterbodem voor een groot deel verwijderd. De in de waterbodem achtergebleven restverontreiniging is afgedekt met klei om verspreiding naar het oppervlaktewater en naar de diepte te voorkomen. Sindsdien werd door de provincie gemonitord om de stabiliteit van de verontreiniging vast te stellen.

Er werd dus door twee partijen (provincie en gemeente Alphen aan den Rijn) een sanering uitgevoerd op delen van een verontreiniging die tot één geval van verontreiniging behoren, verspreid over land- en waterbodem. De beide saneringen hadden elk een eigen aanpak en een eigen saneringsdoelstelling. De verontreiniging in het diepe grondwater viel buiten de scope van de beide saneringen.

De resultaten van de in situ sanering van de landbodem bleven achter bij de prognoses en ook de stabiliteit van de waterbodemverontreiniging kon nog niet worden aangetoond. Om de saneringen vlot te trekken, is besloten om gezamenlijk te zoeken naar een integrale oplossing voor de land- en waterbodem, inclusief het diepe grondwater. Hiervoor heeft TTE samen met de Omgevingsdienst Midden Holland (ODMH), gemeente en provincie de technische en beleidsmatige aspecten van mogelijke  integrale oplossingen uitgewerkt en de kosten in beeld gebracht.

Op basis van deze scenariostudie, heeft een intensief proces met de verschillende stakeholders geleid tot een vaststellingsovereenkomst, waarin is afgesproken dat provincie Zuid-Holland de verantwoordelijkheid voor de afronding van de sanering voor haar rekening neemt. Uit de scenariostudie bleek dat er nog één mogelijk risico resteerde: dat van verspreiding van de diepe grondwaterverontreiniging. Een risico dat nog niet was meegenomen in beide saneringsplannen.

De eerste stap was het in kaart brengen van de diepe pluim. Op basis van een grondwateronderzoek (inzet van Enissa-MIP in combinatie met het plaatsen van diepe peilbuizen) is de diepe pluim in beeld gebracht. De resultaten waren bemoedigend: de omvang van de pluim in het diepe grondwater bleek veel beperkter dan ooit werd verondersteld. Daarmee lijkt ook het laatste risico, dat van verspreiding, weggenomen.  Om dit vast te stellen heeft TTE een (integraal) saneringsplan opgesteld, met als doel het vaststellen van een stabiele eindsituatie. Om de saneringen van de land- en waterbodem formeel af te kunnen ronden, zijn hierover evaluatieverslagen opgesteld.

In mei 2022 heeft het bevoegd gezag ingestemd met de door TTE opgestelde evaluatieverslagen en het saneringsplan. In de komende jaren zal het diepe grondwater nog enkele malen worden gemonitord om vast te stellen dat er inderdaad sprake is van stabiele eindsituatie.